In de jurisprudentie is maar een beperkt aantal arbeidsrechtelijke uitspraken waar in de casus ook de vertrouwenspersoon voorkomt. Het is voor vertrouwenspersonen interessant om kennis te nemen van deze uitspraken, want het houdt je scherp als het gaat over je rol en het belang van zorgvuldigheid.
Hieronder wordt een recente uitspraak beschreven van 25 maart 2024 van Gerechtshof Arnhem Leeuwarden.
Een werknemer stelde dat haar arbeidsovereenkomst niet is verlengd doordat zij misstanden heeft gemeld bij de vertrouwenspersoon. Zij stelt te zijn benadeeld.
Indien een arbeidsovereenkomst niet wordt verlengd kan de rechter een billijke vergoeding toewijzen in geval van ernstige verwijtbaarheid aan de zijde van de werkgever. Daar beriep de werknemer zich op. Verder voerde de werknemer als grond voor een extra vergoeding aan dat de werkgever niet als goed werkgever had gehandeld.
De casus
Een werknemer had een arbeidsovereenkomst voor de duur van 1 jaar. Deze arbeidsovereenkomst is niet verlengd door de werkgever.
Al snel na indiensttreding liep de werknemer naar eigen zeggen tegen problemen aan. Daarbij ging het om arbeidsvoorwaardelijke afspraken, zoals de bedrijfsauto. Maar ook om werkinhoudelijke punten, meer in het bijzonder de werkdruk.
Na een paar maanden deelt de werknemer intern bij de werkgever de klachten, die ook betrekking hebben op mailbox-toegang door anderen. Na circa een half jaar is er een beoordelingsgesprek.
Daarin worden positieve en enkele negatieve punten van het functioneren van werknemer benoemd. Ter afsluiting staat er in de beoordeling onder meer: “… Met het doortrekken van de stijgende lijn die we eind 2021 hebben gezien in onze samenwerking ligt een mooi 2022 voor ons in het vooruitzicht”.
Na circa 9 maanden neemt de werknemer contact op met de vertrouwenspersoon omdat zij een melding wil doen van misstanden.
De vertrouwenspersoon heeft met de werkgever overlegd wie met de werknemer hierover in gesprek gaan. Vanuit de zijde van de werkgever is aangegeven dat dit een viergesprek moet zijn (2 personen namens werkgever, de werknemer en de vertrouwenspersoon).
Voor het plannen van het gesprek noemt de vertrouwenspersoon de naam van de werknemer die het betreft.
Voordat het gesprek plaatsvindt krijgt de werknemer van de zijde van de werkgever te horen dat de arbeidsovereenkomst niet wordt verlengd.
Deze mededeling wordt gedaan door een andere persoon dan met wie het gesprek voor de melding van misstanden was gepland.
Het gesprek over de melding van misstanden is wel doorgegaan. De misstanden die werden gemeld kwamen neer op angstcultuur, veelvuldig en structureel overtreden van de AVG, de afwezigheid van een klokkenluidersregeling, zieke medewerkers die moeten werken, kritische medewerkers wordt de mond gesnoerd, wegtreiteren, werkgever houdt zich niet aan contractuele afspraken met klanten, en werkgever laat kansen op winst en omzet liggen.
Deze klachten zijn in behandeling genomen via een interne officiële klachtenregeling.
Het uiteindelijke oordeel van de klachtencommissie is dat de klachten die zien op het algemeen belang van werkgever waar wenselijk en noodzakelijk inmiddels zijn opgepakt en dat de door werknemer gestelde benadeling bij gebrek aan onderbouwing niet is vast te komen staan.
Oordeel
Het Hof is tot het oordeel gekomen dat er geen sprake is geweest van benadeling, omdat uit getuigenverhoor is komen vast te staan dat de managers die besloten hebben om de arbeidsovereenkomst niet te verlengen niet op de hoogte waren op dat moment dat werknemer een officiële melding over vermeende misstanden wilde gaan maken.
Werknemer heeft zich er nog op beroepen dat het altijd de bedoeling was om een langdurig dienstverband aan te gaan, maar dat bleek nergens uit. Ook het verwijt van werknemer dat werkgever onvoldoende heeft gedaan met haar klachten wordt door het Hof verworpen.
Volgens het Hof heeft de werkgever niet ernstig verwijtbaar gehandeld, en evenmin is er sprake van schending van goed werkgeverschap.
Conclusie
Deze kwestie is door het Hof beoordeeld op grond van het oude recht voor inwerkingtreding van de Wet Bescherming Klokkenluiders.
In de huidige wet ligt de bewijslast bij de werkgever.
In deze zaak heeft de werkgever aangetoond met getuigenbewijs dat de managers die hadden besloten de arbeidsovereenkomst niet te verlengen niet op de hoogte waren van de voorgenomen melding misstanden. Ook is door de getuigen verklaard dat kritiek op het functioneren aanleiding was voor niet-verlenging. Het Hof heeft opgemerkt dat die kritiek ook terug komt in de tussentijdse beoordeling.
Dus waarschijnlijk zal de beoordeling van deze zaak onder de huidige regelgeving niet anders zijn uitgevallen. Voor de vertrouwenspersoon was gevoelig in deze kwestie dat de naam van de werknemer was genoemd voordat een officiële melding misstanden was gedaan. Nergens blijkt uit de uitspraak dat de werknemer dit de vertrouwenspersoon kwalijk neemt, dus we mogen er van uitgaan dat de vertrouwenspersoon dit proces van tevoren goed met de werknemer had afgestemd.
Het is niet onlogisch dat de werknemer de mededeling van niet-verlenging heeft ervaren als benadeling, maar de werkgever heeft kunnen aantonen dat het een samenloop van omstandigheden was waar geen slechte en onoorbare intentie achter zat.